2. De doos

Pien zit bij de tafel. Ze kleurt de plaat van de merel. De merel wordt helemaal zwart, maar het randje bij zijn oog en zijn snavel maakt ze geel. Mama loopt de trap op. ‘Ik geloof dat ik Marit hoor’, zegt ze. ‘Blijf jij beneden?’ Maar Pien hoort niet wat mama zegt. Ze is zo hard aan het kleuren.

Na een poosje is Pien klaar. ‘Mam, kijk eens!’, vraagt ze. Maar mama zegt niets. Pien kijkt de kamer in. Mama zit niet meer op de bank. Waar is ze? Dan hoort Pien mama tegen Marit praten. O, Marit is wakker geworden. Pien wil juist de trap oplopen als de bel gaat. ‘Mama, de bel!’ roept Pien. ‘Ga jij even naar de deur?’ roept mama terug. ‘Zeg maar dat ik er zo aankom’.

Pien loopt naar de voordeur. Een man met oranje jas wil al weglopen, maar als de deur open gaat, komt hij terug, met een grote doos.

‘Hallo’, zegt hij. ‘Mama is boven’, zegt Pien, ‘ze komt zo’. ‘Daar kan ik niet op wachten’, zegt de man. ‘Kan ik de doos bij jullie in de gang zetten?’ Pien knikt. Dat is vast wel goed. ‘Ik doe een briefje bij de buren in de bus’, zegt de man, ‘dan kunnen ze de doos bij jullie halen’. Hij zet het pak in de gang, loopt snel naar zijn auto en rijdt de straat uit.

Pien doet de deur dicht en kijkt naar de doos. Wat is hij groot! Wat zou erin zitten? Misschien is het wel een cadeau. Pien peutert aan het plakband. Aan een kant steekt het een beetje omhoog. Pien trekt en trekt. Eerst gaat het lastig, maar opeens schiet de hele strook los.

In de doos zitten plastic zakken met lucht. Pien gooit ze naast de doos. Dan ziet ze een zak met een trui erin. Hij is donkerblauw en heel groot. Net zo groot als de truien van papa. Onder de trui zit een broek en daaronder….

 Mama komt de gang in. Ze heeft Marit op de arm. ‘Wat is dat?’ vraagt ze. ‘Waar komt die doos vandaan?’ Mama bekijkt de doos. Bovenop zit een sticker met een naam: Simon Soetelief, Rozenstraat 68. Mama schrikt. ‘Die doos is voor de buren’, zegt ze. ‘O wat naar, nu hebben wij hem al open gemaakt.’

Mama en Pien doen alles weer in de doos en mama plakt hem weer dicht. Als papa thuis komt, zegt mama: ‘Let jij even op Marit? Pien en ik moeten even naar de buren’.
Mevrouw Soetelief doet open. ‘O wat fijn, de kleren voor mijn man’, roept ze. Mama vertelt dat Pien even in de doos gekeken heeft, maar dat vindt mevrouw Soetelief niet erg. Ze lacht naar Pien en zegt: ‘Jij wilde natuurlijk graag weten wat erin zat’. Pien knikt. Dan loopt mevrouw Soetelief naar de kast en pakt een trommel. Ze zegt: ‘Ik heb ook een doos. Kijk maar eens wat daarin zit’. Pien krijgt een lekkere lolly en dan gaan ze weer naar huis.

2.-De-doosB5-1-1

Klik en download de puzzleplaat

Bekijk de voorleesvideo

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *